Archief | 2 februari, 2017

Een beestachtig ding: spotschrift over de affaire Ko en Doortje III

[Lees eerst de twee voorgaande afleveringen]

Na de mislukte ontsnapping uit het burgermansbestaan verspreidde het verhaal zich als een olievlek. In de Amsterdamse Kalverstraat werden karikaturen opgehangen in de etalages van prentenwinkels. Bekende Nederlanders schreven elkaar erover: ‘Gij weet toch dat de dichter der Genade door zijn vader achterhaald is op zijne reis naar Engeland waar hij zich met zijn buurmeisje heen wilde begeven?’, klikte de Leidse hoogleraar Van Assen aan de politicus Groen van Prinsterer. In Rotterdam was men ook op de hoogte. ‘Na de zondvloed geloof ik dat er niets gebeurd is, dat zooveel geruchts heeft gemaakt, dan uwe beroerde historie,’ schreef vriend Aart Veder aan Van Lennep. Zelfs in Londen kreeg Gerrit van de Linde het verhaal te horen van een reiziger. De karikaturen heb ik nooit ontdekt. Maar geheel toevallig kwam ik een drukwerkje tegen met de titel:

 Saffo en Freule Rinkkink, op hare Eds. terugreize van Rotterdam

De link was meteen duidelijk: Saffo was een opera die Jacob van Lennep in 1834 schreef, Rinkkink leek wel erg op Ringeling en Rotterdam, dat was de plek waar Ko en Doortje door papa Van Lennep betrapt werden.

Het pamflet geeft een gesprek tussen Saffo en Freule Rinkkink weer. Saffo en Rinkkink zitten innig bij elkaar, en heffen een glas Maaswater. ‘’k Zou denken aan uw’ taal dat gij reeds waart beschonken,’ zegt de freule. Ze is bang dat ze betrapt worden. Saffo meent dat professor N. inderdaad al in de buurt is. Dan wordt Rinkkink boos: Saffo heeft haar met zijn vleitaal bedrogen. Had ze maar een zoon, dan was ze niet langer alleen in de wereld. Dat laat Saffo zich niet tweemaal zeggen:

Saffo: Droog uwe tranen af; ik wil hem u bezorgen.
Rinkkink: Ja, maar wat schielijk dan; want ik wacht niet tot morgen.

Dan rollen ze in elkaars armen, terwijl ze toespelingen maken op Pleegzonen, Idyllen en Legenden, op werk van Van Lennep dus. Maar ‘praten vult geen gaten’ verzucht Rinkkink als het te lang duurt. Ze heeft van hem nog ‘geen vreugd’ gekregen en vraagt hem voort te maken: ‘Ach, dierbare! rijm nog eens…, en dan vooral… vatje ’t niet?’ Op dat moment komt professor N. binnen, en onderbreekt het liefdesspel. Saffo belooft: ‘Ik zal het nooit weer doen, Pa!’ en deze wrijft zich in de handen: ‘Wij zullen die zaak wel dempen’.

Voor dempen was het echter te laat. De kwestie Ringeling zou Van Lennep nog geregeld aangewreven worden. Hij miste er in 1839 een hoogleraarsbenoeming door en toen hij in de Tweede Kamer zat werd de affaire ook weer opgerakeld.

Schrijver van het spotschrift was de beruchte pamflettist Jean Baptiste Didier Wibmer. Van Lennep heeft het zelf ook in handen gekregen en noemde het ‘een beestachtig ding’. Hijzelf trok er zich niet veel van aan, zijn vrouw leed er wel onder.

Het arme Doortje zal er echter het meest onder geleden hebben. Doortje bleef ongehuwd, misschien omdat ze haar hele leven nog aan Van Lennep verknocht bleef. Maar waarschijnlijk vooral omdat geen man zich aan de minnares van de schrijver wilde binden. Ze overleed in 1856. Haar graf valt nu nog te bezoeken op de Lage Vuursche. Maar wie zal er op haar graf nog een traan storten of een bloem neerleggen?

grafdoortje

ringelingwibmer1
*Sinds kort is het pamflet, waarvan maar één exemplaar bestaat, ook via Google Books te lezen: https://books.google.nl/books?id=yRlpAAAAcAAJ&printsec=frontcover&dq=saffo+en+freule&hl=nl&sa=X&redir_esc=y#v=onepage&q&f=false