Archief | januari 2017

Ra ra hoe weet ik dit? Aflevering II

gerritaanjvl1834

Onleesbaar gemaakte brief van Gerrit van de Linde aan Jacob van Lennep, 21 juni 1834
Hoe weten we van Doortje en Ko alles zo in detail? Het verhaal van de vlucht en de achtervolging door papa komt van Jan Dedel, bestuurder en vriend van papa professor. Die vertelde het door aan de politicus Anton Reinhart Falck. Deze tekende het in zijn dagboek op. De neerlandicus Rody Chamuleau is de eerste die deze passage in het dagboek ontdekte (1981). Bevestiging en allerlei andere details komen uit briefwisselingen en uit … dat leest u morgen!
Johanna Dorothea Ringeling was de dochter van een overleden suikerraffinadeur en geboren in 1804. Dus was ze twee jaar jonger dan Van Lennep en liep al tegen de dertig toen er mooie dingen met Ko begonnen. Toch niet meer helemaal de leeftijd van de onschuld. Ze moet met haar moeder in de buurt van het Manpad en Woestduin gewoond hebben, dus bij de buitenhuizen van de familie Van Lennep. Misschien hebben ze elkaar in de kerk van Heemstede getroffen, want Van Lennep schrijft op een gegeven moment dat hij niet meer naar de kerk gaat: ‘daar krijgt men maar zondige gedachten’. Heel mooi was ze niet eens, volgens haar minnaar, maar ze had wel prachtige blauwe ogen. Juni 1833 stoeide Ko (zo werd Jacob in familiekring genoemd) al met het meisje op Woestduin. Hij had daarover ruzie gekregen met zijn vrouw. De affaire liep zo hoog op dat Van Lenneps vrouw de huur van Woestduin wilde opzeggen.
Jacob en zijn vrienden Aart en Willem Veder schreven openhartig in hun onderlinge brieven over wat er zich afspeelde. Die brieven zijn bewaard gebleven, maar juist de leuke stukken zijn onleesbaar gemaakt. Een grote passage in een brief van Willem Veder is echter ontcijferbaar: ‘Hoe is het mogelijk dat de lippen eener Vrouw (en voornamelijk van deze wie gij mij nog al een ruim en verheven gevoel toeschreeft) eenen Echtgenoot en Vader dorsten aansporen om uwe Vrouw te verlaten die hem in lief en leed (ja Co! leed ook, dat weet ik) eene trouwe gezellinne was, die hem [onleesbaar] kinderen baarde [rest onleesbaar]’. Van Lennep schreef hem daarop terug dat Doortje minder schuld had dan hij: zij was oprecht geweest, hij daarentegen had hartstocht geveinsd waar alleen maar begeerte was. Willem liet zich niet bedotten: zolang Van Lennep op Woestduin kwam zou daar altijd een duivel met een ‘ringeling belletje’ rondlopen.
In de winter van 1833-1834 was het rustig in huize Van Lennep. De affaire leek achter de rug te zijn. Woestduin werd inderdaad voor een jaar opgegeven. Jacob stond min of meer onder toezicht van zijn vrouw, want aan Willem Veder, die hem uitnodigde voor een bezoek, schreef hij dat zijn vrouw daarover besliste: ‘De koning mag niets doen zonder consent van de Staten Generaal’. Vóór de zomer begon reisde Jacob van Lennep naar Engeland. In Londen bezocht hij zijn vriend Gerrit van de Linde, die later als De Schoolmeester een bekende dichter zou worden. Deze Leidse student was begin 1834 naar Engeland gevlucht omdat hij een meisje én de vrouw van een hoogleraar zwanger gemaakt had. Eenzaam, verlaten en arm als een kerkrat liep hij daar met zijn ziel onder de armen. Van Lennep nam Gerrit, die zelf zo gestraft was voor zijn vrouwenpassie, in vertrouwen. Zijn gevoel voor Doortje was nog ongeblust. Dat wordt duidelijk uit een brief die Gerrit aan Jacob stuurde toen die weer terug in Nederland was. Ook deze brief is onleesbaar gemaakt, maar met veel moeite toch voor een groot deel te ontcijferen. Van de Linde waarschuwde op een indringende en tegelijk meelevende wijze zijn vriend voor de gevolgen:

Ik heb vroeger altijd gedacht, dat hoeveel strijd en zelfverloochening u het overwinnen van deze hartstocht mogt kosten, de gedachte echter nimmer in uw was opgekomen, om u gansche bestaan [onleesbaar] ervoor te vernietigen en door u zelve mede te laten slepen in dezen afgrond uw huisgezin en uwe familie met u in het verderf en in de schande te storten, maar dat in tegendeel de banden die u aan uwe vrouw, maar vooral aan uwe kinderen verbinden te sterk waren dan dat men bij eenige mogelijk een dergelijken stap van u had kunnen onderstellen. Gij hebt mij intusschen van echtscheiding, van expatriëren en zelfs van de mogelijkheid om de finantieele bezwaren uit den weg te ruimen op eene wijze gesproken die mij mocht doen onderstellen, dat dit noodlottig denkbeeld u niet meer zoo geheel vreemd is, als ik zeker ben dat het u voor 8 of 9 maanden was en ik beef op de gedachte, dat Doortje welligt eene langzame maar zekere zegepraal zal behalen.

De reis naar Engeland was dus niet alleen bedoeld om zijn oude vriend te bezoeken, Van Lennep had hem ook gebruikt om zich te oriënteren op een nieuw bestaan. De hele zomer en herfst moet er wel veel contact tussen de twee geliefden zijn geweest en ze moeten hun plan om samen verder te gaan uitvoerig besproken hebben. Hierover zijn geen documenten bewaard, en het lijkt erop dat de vlucht als een donderslag bij heldere hemel aankwam bij familie en kennissen van het geheime liefdeskoppel. Een avontuurtje zou nog te vergeven zijn geweest, maar je gezin in de steek laten, waar nog een baby in de wieg lag, je gerespecteerde bestaan opgeven, en dat allemaal voor een volstrekt onzekere toekomst, dat was een liederlijk schandaal! Bovendien ging het om een meisje uit dezelfde kringen en dat lag toch weer anders dan een liefdesnacht met een dienstmeisje. Geen wonder dat 21 november 1834 Van Lennep zijn hele leven bijbleef. Ook omdat…
Wordt vervolgd

Één nacht was hem gegund I

keizersgracht
Keizersgracht 560, waar Van Lennep sinds 1836 woonde. Er is geen bordestrap, die heeft hij zelf laten slopen om een grotere en lichtere voorkamer te hebben.

Het verhaal dat hieronder volgt heb ik al vele malen verteld en ook gepubliceerd, maar ik zet het toch op mijn blog omdat ik het nodig heb als inleiding bij een nieuw opzienbarend document dat ik gevonden heb. Morgen en overmorgen leest u het vervolg.

Op vrijdag 21 november 1834 zat professor David Jacob van Lennep op het Manpad in Heemstede uit te rusten na een jachtpartij toen er keihard aan de schel getrokken werd. Binnen kwam jonkheer Roëll, een van de zwagers van zoon Jacob, met het bericht dat deze sedert ettelijke uren uit Amsterdam vermist werd. Toen zijn vrouw namelijk omstreeks etenstijd naar hem vroeg, was de dienstbode stomverbaasd. Ze kon zich niet voorstellen dat Mevrouw van Lennep niet wist dat meneer zelf zijn koffers gepakt had voor een buitenlandse reis en in de voormiddag vertrokken was. Mevrouw van Lennep liet dadelijk haar broer halen, en deze vond de zaak heel verdacht, want hij was op de hoogte van een roddel die al een tijdje rondging.

In de zomer van 1833 had Van Lennep op zijn buitenhuis Woestduin een buurvrouw met een aantrekkelijke dochter gekregen. Deze Doortje Ringeling was een liefhebster van literatuur en bewonderde de verzen van Van Lennep zeer. Was het vreemd dat de bewondering van het maaksel op de maker overgedragen werd? Kortom, er ontstond een verhouding en heel wat mensen waren daarvan op de hoogte.

Mevrouw van Lennep en haar broer inspecteerden de linnenkast en kwamen tot de ontdekking dat de dichter inderdaad genoeg had meegenomen voor een lange reis. Tevens vonden zij een financiële volmacht voor mevrouw. De conclusie was niet moeilijk te trekken. De broer van Mevrouw Van Lennep spoedde zich zo snel mogelijk naar het Manpad, een kleine veertig kilometer verder. Op de Haarlemse weg kwam hij een rijtuig tegen waarvan hij de koetsier kende en die wel vaker voor Van Lennep reed. Hij sprak de man aan, en deze koets had inderdaad de twee gelieven naar Hillegom gebracht, waar ze van koets gewisseld hadden. De koetsier vertelde dat Van Lennep stiekem uit het raam van zijn woning aan de Herengracht in de koets gekropen was en van Amsterdam naar Halfweg gereden. Doortje Ringeling had heimelijk het huis van haar moeder in Haarlem verlaten en een rijtuig naar Halfweg genomen en daar hadden ze elkaar ontmoet. Doortje was bij Van Lennep ingestapt, de bagage werd bij elkaar gevoegd en daar gingen de gelieven samen verder. Toen Roëll dit allemaal aan David Jacob van Lennep had meegedeeld, was deze wanhopig, maar besefte toch dat snel handelen geboden was. In het begin van de nacht vertrok hij met Henk van Lennep, zijn schoonzoon, naar Rotterdam, steeds de reis onderbrekend om navraag te doen over de route van het liefdespaar. ’s Ochtends om vijf uur kwamen ze aan bij Hotel des Pays Bas in Rotterdam en wachtten bij de haard tot ‘Meneer en Mevrouw’ zoals het hotelpersoneel zei, opgestaan waren. En toen gebeurde er iets wat heel typerend is voor de vader en voor de moraal van de negentiende eeuw, en eigenlijk ook heel ontroerend. Eén nacht gunde David Jacob zijn zoon en zijn geliefde. Eén nacht om in elkaars armen te verzinken, volledig op te kunnen gaan in een grenzenloos bestaan. Na de coïtus, wanneer immers iedereen een beetje triest pleegt te zijn, zou hij hem aanspreken. Toen de dichter zonder laarzen uit zijn slaapkamer kwam, schoot papa hem aan, bracht hem alles onder ogen wat een vader onder zulke omstandigheden doet. Zo overtuigend waren de vaderlijke vermaningen, dat de zoon berouwvol zonder laarzen in de koets stapte en gewillig met zijn vader terug naar Amsterdam ging. ’s Middags zat hij weer thuis met zijn vrouw en vier kinderen aan tafel alsof er niets gebeurd was. De arme juffrouw Ringeling vond, toen ze klaar was met haar toilet en uit de kamer kwam, niet haar amant, maar een grimmige zwager van de overspelige echtgenoot. De gezamenlijke bagage werd van de stoomboot gehaald en Henk van Lennep bracht het bedroefde meisje naar haar zuster. Zo fijngevoelig was hij nog wel dat hij haar niet bij haar moeder op de stoep afzette.

Wordt vervolgd

Analyse van wat Rutte werkelijk zegt:

Excuus aan mijn volgers: ik ben zo boos over de vooronderstellingen die verborgen zitten in de advertentie die Rutte vandaag in de kranten plaatste dat ik een keer naar deze tijd uitwijk. Als je tot de kern van zijn tekst doordringt staat er dit:

Aan alle mensen met een Nederlands paspoort

We hebben veel geld in Nederland. Toch gedragen mensen zich alsof er armoede is.* Die mensen hebben veel invloed. Terwijl wij mensen met veel geld hard gewerkt hebben voor dat rijke Nederland, zijn die anderen bezig de boel te verstoren. De meesten van ons vinden het prima zoals het is. Maar we hebben zorgen. Iedereen doet niet meer normaal.* Dat heeft u ook wel gemerkt. De mensen gedragen zich asociaal. Ze nemen altijd voorrang in het verkeer. Ze spugen naar conducteurs. Ze gooien afval op straat. Ze maken groepjes. En die treiteren of bedreigen andere mensen. Mishandelen doen ze ook.

 Wij mensen met veel geld die hard werken vinden het wel heel erg dat hier mensen van buiten komen die de boel willen verklooien. Vreemdelingen die zich niet aanpassen.* Die homo’s lastigvallen of meisjes in korte rokjes. Ook maken ze ons uit voor racisten als we daar iets over zeggen. Nou, dan moeten die mensen maar weggaan. Of normaal doen, dat is voorrang geven, niet spugen naar conducteurs, geen afval op straat gooien en geen groepjes maken. Want als je dat niet doet kunnen wij dat niet normaal vinden. Nu begrijp ik wel dat jullie niet allemaal hetzelfde zijn en dat we jullie niet zo maar het land uit kunnen zetten. Dus: pas je nou maar aan en dan kun je blijven.

Want we willen ons eigen land zo houden als het was. Iedereen werkt voor zijn geld en haalt het beste uit zijn leven. Ik zou nergens anders willen wonen dan in Nederland. U wil dat ook, maar dat recht heeft u alleen als u normaal bent.

Vertaling: Marita Mathijsen

  • synoniemen van armzalig: armoedig, ellendig, belabberd
  • Rutte heeft het echt eerst over ‘de meerderheid’ en ‘niemand die meer normaal doet’, alsof ‘niemand’ niet uitsluit dat er nog een andere meerderheid kan bestaan.
  • Rutte gebruikt het woord ‘vreemdeling’ niet, maar omdat hij het heeft over mensen die naar ons land zijn gekomen en omdat hij het heeft over ‘weggaan’, en omdat hij zich richt tot alle Nederlanders, houdt dat in dat hij over vluchtelingen/vreemdelingen praat.