Herstelde eer: de negentiende-eeuwse schilderkunst

Op het verlanglijstje van negentiende-eeuwliefhebbers staat al jaren een overzichtsstudie van de Nederlandse schilderkunst in die tijd. Weliswaar zijn er schitterende tentoonstellingen geweest, zoals Meesters van de romantiek in de Rotterdamse Kunsthal (2005), maar voor een naslagwerk moest men terug naar De Hollandsche schilderkunst in de negentiende eeuw van Grada Marius uit 1904 of Een eeuw Nederlandsche schilderkunst van Jan Knoef uit 1948. En nu komt plotseling als uit de hemel gevallen Spiegel van de werkelijkheid van Jenny Reynaerts, hoofdconservator van de 18e en 19e-eeuwse schilderkunst aan het Rijksmuseum. Het eerste wat ik dacht toen ik het boek in handen kreeg was: wat een traditionele titel! We waren toch van de spiegelmetafoor af? Maar de wat kritische houding waarmee ik begon, smolt weg als sneeuw voor de zon toen ik het boek opende.

Meteen was ik omvergeslagen door het eerste plaatje, een detail uit een schilderij van Pierre Dubourcq, waarin op de voorgrond twee landarbeiders bezig zijn met de graanoogst in dat mysterieuze licht waar de Hollandse schilders patent op hebben. Ze zijn bijna letterlijk geaard in de werkelijkheid. Direct daarachter zie je de verwijzing naar verleden en dood, met een vervallen kerkhof bekroond door een onheilszwangere lucht. Ik kende het schilderij niet en vroeg me af hoe het kon dat ik het niet kende. Ik ging verder en keer op keer werd ik uit het lood geslagen door de hoeveelheid schilderijen die ik nooit gezien had en die van een verbluffende schoonheid zijn. Natuurlijk trof ik ook bekenden aan, zoals Wijnand Nuyen met het schilderij dat ik als de Nachtwacht van de negentiende eeuw beschouw: Schipbreuk op een rotsachtige kust. Reinaerts verbindt hem met een andere favoriet van mij, Johannes Bosboom, van wie ze totaal onbekende meesterstukken toont. Die hele merkwaardige omslageeuw komt aan de orde, beginnend met de contemplatieve romantische schilderijen met hun bijzondere lichtval en verwijzingen naar dood, historie en eeuwigheid, je ziet de groei naar het realisme, en tegen het eind van de eeuw komt er die explosie van het impressionisme met weer dat merkwaardige licht, alleen dan totaal anders dan in de Romantiek.

De inhoud is een avontuur op zichzelf. Reynaerts heeft de kijkgeschiedenis centraal gesteld. Via kunstkritieken en persoonlijke geschriften probeert ze zich in te leven in eigentijdse kijkervaringen. Dat betekent dat ze afziet van latere waardeoordelen, al veroorlooft ze zich gelukkig ook haar eigen waardeoordeel, en dat is juist weer verfrissend. Haar lyrische beschrijvingen van sommige schilderijen zijn werkelijk prachtige kleine essays op zichzelf. Ze heeft ook oog voor internationale invloeden, vanuit Nederland naar het buitenland en vanuit buitenlanders in Nederland. Schilders die er bekaaid vanaf komen in andere overzichtswerken, omdat ze vooral in het buitenland werkten, krijgen bij haar een prominente plaats, zoals de Zuid-Nederlander François-Joseph Navez.

Als sokkel gebruikt ze de chronologie – maar terecht gaat ze niet uit van politieke omslagpunten. Ze gebruikt voor de ordening breuken die van belang zijn voor de kunstgeschiedenis: de kunstroof van Napoleon, de eerste openbare verkooptentoonstelling van eigentijdse kunsten, de uitvinding van de fotografie, de verschijning van het tijdschrift De Banier. Als een grote verandering van de negentiende eeuw noemt ze dat de kunstkoper en kunstkijker niet meer bekend zijn aan de schilder. De verkooptentoonstellingen zijn een nieuw verschijnsel en anonimiseren koper en vervaardiger. Ook de komst van de trein introduceert ze als belangrijk voor veranderingen in het landschap, minstens zo ingrijpend als indertijd de polderaanleg.

Reynaerts geeft schitterende omschrijvingen, soms net zo beeldend als de schilderijen zelf, bijvoorbeeld over de ‘karige schoonheid’ van Gabriël, over het ‘schitterlicht’ van Knip, over de schilder Wüst, ‘gesneuveld onder het Haags geweld’ waarmee de Haagse school bedoeld is, of deze over een slapende man op een schilderij van Hendriks: ‘deze slapende man valt bijna het schilderij uit’. Al die omschrijvingen worden vrijwel steeds ter plekke getoond in de ontelbare reproducties die het boek rijk is, ontleend aan collecties over de hele wereld. Het geheel is prachtig vormgegeven door Irma Boom.

Jenny Reynaerts heeft natuurlijk enorm geboft met de toegenomen belangstelling voor de negentiende eeuw. Misschien kan de tentoonstelling Het vaderlands gevoel uit 1978 wel als omslagpunt voor het onderzoek naar de schilderkunst van de negentiende eeuw beschouwd worden, evenals het tijdschrift De negentiende eeuw (opgericht 1977) waarin jonge kunsthistorici, literatuurhistorici en historici samenwerkten om onderzoek naar die voorheen vermaledijde en verwaarloosde eeuw te starten. Daardoor kon Reynaerts gebruikmaken van onderzoek naar tentoonstellingen, musea, kunstkritiek, genootschappen, kunsthandelaren, al die aspecten die vroeger niet bij het kunsthistorisch onderzoek hoorden.Het laatste plaatje van haar boek is even treffend en adembenemend als het eerste. De schilder (Breitner) doet hier geen enkele poging om de lelijkheid van de samenleving te verbergen. Dit alles is te zien in dit majestueuze boek, een aanwinst voor elke liefhebber van de negentiende eeuw. Als ik geen tegenstander van het systeem van sterren of ballen was voor boeken, zou ik zeggen: vijf ballen.

Jenny Reynaerts, Spiegel van de werkelijkheid. 19de-eeuwse schilderkunst in Nederland. Amsterdam: Rijksmuseum en Mercatorfonds, 2019.

Over maritamathijsen

Als emeritus hoogleraar ben ik verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Zie voor mijn publicaties op de website van de universiteit. Colleges geef ik nog in het buitenland, gastcolleges voor mijn eigen Universiteit en voor de Illustere School (HOVO UvA). Januari 2018 verscheen mijn biografie van Jacob van Lennep. Hij werd zeer goed ontvangen en genomineerd voor de Biografieprijs en de Geschiedenisprijs. In 2021 kwam uit: L. De lezer van de 19de eeuw. Ook dat is heel goed ontvangen. Nu werk ik aan een biografie van Betje Wolff.

7 Reacties op “Herstelde eer: de negentiende-eeuwse schilderkunst”

  1. Diduïne van Delft zegt :

    Prachtig stuk, Marita, alleen: je bedoelt denk ik Irma Boom (niet Boon).

    • Zie boven zegt :

      Mevr. Mathijsen,
      De twee landarbeiders op het schilderij van Dubourcq zijn bezig met de roggeoogst en niet met de tarweoogst. Tarwe is korter dan rogge en staat meer rechtop, behalve dan wanneer het door b.v. een wolkbreuk is platgeslagen, maar in dat geval liggen de stengels horizontaal op de grond.
      Maar u bent waarschijnlijk geen boerendochter, daarom vergeef ik u graag deze faux-pas.
      Bovenstaande is natuurlijk een grapje; ik lees altijd heel graag uw stukjes, hier in het hoge Noorden van Skandinavié. Jakob Jansingh.

      • maritamathijsen zegt :

        Ik heb er nu ‘graanoogst’ van gemaakt. Ik ben inderdaad geen boerendochter, maar wel opgegroeid tussen boeren en vooral tuinders. Ik heb nog wel schoven gebonden, bessen geplukt, aardappelen gepoot en asperges gestoken.

  2. ad boer zegt :

    Dank voor je recensie! Ga het kopen want de 19e eeuw is mede door jou en je werk voor mij open gegaan en ben daar zeer gelukkig mee!

  3. Peter van de Laar zegt :

    Ook in dit mooi vormgegeven integraal overzicht is het helaas onvermijdbaar dat er m.i. belangrijke kunstenaars zijn vergeten of bewust niet geselecteerd.
    Storend vind ik echter dat Pieter de Josselin de Jong recent ‘herontdekt’ en getoond in een recente tentoonstelling bij Panorama Mesdag (12-11-2017/11-2-2018) met de in dit verband wel zeer veelzeggende subtitel “een vergeten meester’, in het geheel niet wordt vermeld.
    Dit geldt ook voor de Bossche schildersfamilie Slager, van groot belang voor het toegenomen kunstbesef in ‘de provincie’.

Plaats een reactie