Dominee Wolff en zijn boekenkast

Ik denk niet dat het ooit bij iemand opgekomen is een biografie van dominee Adrianus Wolff te schrijven. Na zijn dood heeft weduwe Betje een nette Levens-Beschryving opgesteld, die verscheen in de Boekzaal der geleerde waereld (1777). Daarna zien we zijn naam nog wel verschijnen in biografische woordenboeken, maar verder is hij toch vooral de man van (zoals zoveel vrouwen de vrouw van gebleven zijn).

Als we de diverse biografieën over Betje Wolff-Bekker mogen geloven, was hij vooral een verdraagzame en brave man, die het haar niet kwalijk nam dat ze op haar zeventiende een affaire had gehad, die de venijnige aanvallen van zijn vrouw op de ultra-orthodoxen duldde, die haar toestond het echtelijk bed niet meer met hem te delen, en die haar niet tegenwerkte in haar schrijverij. In een brief schreef zijzelf over hem dat ze ‘in der eeuwigheid geen man […] in de Knip’ zou hebben weten te krijgen die ‘zo veel geduld met haar’ zou hebben gehad. Of zij (volgens de overlevering) ooit gezegd heeft dat hij zaterdags onzichtbaar was om zondags onverstaanbaar te zijn, is onzeker, want in de Levens-Beschryving roemt zij juist zijn predikkunst. En of Betje, zoals Halbertsma in de 19e eeuw beweerde, hem af en toe in de kelder opsloot, is ook niet bewijsbaar. Verder schijnt hij af en toe zijn toevlucht tot de fles genomen te hebben. Zeker is dat, voordat Betje hem ‘myn braave Wolff’ ging noemen, het huwelijk af en toe dalen kende.[1]

Het gebouw rechts is de pastorie op de Middenweg in Middenbeemster. Vrij waarschijnlijk zijn de gestalten van Adriaan en Betje Wolff hier voor hun huis afgebeeld. Misschien is het hondje wel van Betje. Tekening door C.E. Tersmitten, 1777. Noord-Hollands archief.

Maar wat voor man was hij dan? ‘Toon mij uw boekenkast, en ik zal u zeggen wie u bent,’ hoorde je vroeger wel eens. De boekenkast van Adrianus Wolff kennen we, want die is na zijn dood in detail beschreven, plank voor plank. Zijn spullen moesten verdeeld worden tussen de weduwe en de dochter uit zijn eerdere huwelijk, en daarvoor had notaris Van der Jagt uit Oostzaan twee executeurs afgevaardigd om alles op te nemen.[2]

Laten we eerst maar eens een kijkje nemen in de studeerkamer van Adriaan. De executeurs zien rood zijden ‘bedbehangsel’, maar een bed staat er niet. Wel een schrijfcassette van notenboomhout. Daarop lagen zijn eigen publicaties. Wat hij aan boeken bezat stond in een gesloten kast. Een tafel, een lessenaartje en stoelen vormden het overige meubilair. Hij bespeelde kennelijk het clavecimbel dat ook in die kamer stond en misschien ook de gitaar. Er lagen wel vijf fluiten. De Engelse telescoop en twee kompassen getuigen van zijn brede belangstelling. Bronzen beeldjes stonden er ook, maar onbekend is wat die voorstelden.

Die boekenkast, daarover is tot op heden nog niets geschreven. Toch is die wel van belang, ook voor de biografie van Betje, want we mogen toch wel aannemen dat zij de boeken van haar man mocht lezen. En wilde ze dat? Ikzelf zou liever een jaar opgesloten worden met Betjes boekenkast dan met die van haar man. Want al weten we niet in detail wat zíj daaruit las, in elk geval is het duidelijk dat zíj de moderne literatuur van die tijd kende, van Hieronymus van Alphen tot Willem Bilderdijk, van Lucretia van Merken tot Christina de Neufville, van Alexander Pope tot Ossian. Die komen in Wolffs boekenkast niet voor.

In totaal telt de boekenkast van Adrianus Wolff zo ongeveer 600 boeken, en verder nog wat pakketjes die niet in detail zijn beschreven. Dat is veel voor een plattelandsdominee met een matig inkomen. Er lijkt geen systeem in de rangschikking ervan te zitten: de boeken staan niet op alfabetische volgorde, en ook lijkt er geen systematische indeling te zijn. Wel staan de folioformaten bij elkaar, gevolgd door de quarto’s.[3]

Het overgrote deel van de boeken is theologisch. Veel gedrukte preken zitten ertussen, die dominees misschien onderling uitwisselden. Als ik op de korte titelbeschrijvingen afga, las hij voornamelijk Latijnse en Nederlandse werken. Engels zie ik er niet tussenzitten, een enkel Frans werk, geen Duits. Hij had een abonnement op De Boekzaal der Geleerde Waereld, en dat was in die tijd het voornaamste blad met letterkundig nieuws. Dat maandschrift zullen Betje en Adriaan wel samen gespeld hebben.

Begin van de boedelbeschrijving van boeken, onder ‘eenige rommeling’ in het vatenhok, op de plaats, in de tuin en in de stal

Wat zijn nu, buiten de theologie, de opvallende boeken? Als ik probeer wat samenhang aan te brengen, dan kom ik op vijf soorten uit:

Kennisvermeerderende boeken

Wolff was nogal begaan met de polderwerken, en op dat gebied bezat hij verschillende boeken, bijvoorbeeld over zeedijken, overstromingen, en ‘aard- en waterschudding’. Hij schreef zelf een lang gedicht over De bedyking van de Beemster. Verder zie ik boeken over rekenkunde, over meetkunde, over algebra, over sterrenkunde, over hongersnoden. Hij heeft ook Bartjens’ cijferboek en flink wat dictionaires.

Ontspanning

Muziek moet echt wel bij het tijdverdrijf van Wolff gehoord hebben. Hij heeft boeken over orgels, over fluiten, ook De la musique van Rameau. Dan nog een boek over Dicht-, zang en speelkunst. Blijkbaar tuinierde Wolff ook, want hij had een Oefening op de moestuinen en de Nieuwe Nederlandsche hovenier klaarliggen. ‘Plezierwerkjes’ zoals sommige heren die wel in de kast hadden staan, zijn er niet, of ik zou een ‘Haagsch tekstboekje’ en een ‘Koffyhuispraatje’ als zodanig moeten beschouwen.

Literatuur

Wat er aan literaire werken bij Wolff in de kast staat is niet veel. Van de laat-zeventiende-eeuwse arts-dichter Govert Bidloo had hij de Mengel- en toneelpoëzy, ook uit die tijd stamt het lange heldendicht Willem III (acht delen)van Lukas Rotgans. Uit 1637 stamt de kostbare Batavische Arcadia van J. van Heemskerk. Ook zeventiende-eeuws is Antonides van der Goes’ IJstroom en werk van Jacob Cats. Als eenzaam middeleeuws werk staat de Historie van de vier heemskinderen in de kast. Literair werk uit de achttiende eeuw vinden we er nauwelijks, niets van Betje pronkte in zijn kast.

Geschiedenis

Behalve Hugo de Groots werk over de oudheid van de Republiek en enige oude regionale kronieken, zijn er nog wat boeken over de geschiedenis van Nederland.

Moderniteiten

Opvallend is de aanwezigheid van flink wat boeken van de al enigszins verlichte, Duitse filosoof-naamgenoot Christian Wolff. Die hoorde bij de moderne (en omstreden) filosofen die de Openbaring niet erkenden als bron van kennis. Ook vertalingen van Descartes had bij in zijn bezit.

Interesse vanwege Betje

Uit haar Vlissingse tijd kende Betje dominee Mattheus Gargon, oom van de jongen met wie ze er op haar zeventiende vandoor was gegaan. Er staan nogal wat boeken van Gargon bij dominee in de kast, en andere werken over Vlissingen. Had Betje ze meegenomen uit Vlissingen en had Adriaan ze in beslag genomen? Daar moeten we naar blijven raden.

Betje Wolff schreef in haar Levens-Beschryving dat haar man zich onderscheidde door ‘nuttige geleerdheid, ware welsprekendheid, redelijke wijsbegeerte, zuivere smaak, zucht tot kunsten en wetenschappen’.[4] Kan ik dat nu ook concluderen? Eigenlijk zie ik alleen dit: uit zijn boekenkast leer ik Adriaan Wolff niet kennen …

[1] P. Buijnsters, Briefwisseling van Betje Wolff en Aagje Deken. Utrecht 1987, dl. 1, 219.

[2] De beschrijving wordt bewaard in het Gemeentearchief Zaanstad OA 0025-4143.

[3] Vincent Falger is van plan een gedetailleerde studie van de boekenkast te maken en op basis van de korte aanduidingen van boeken juiste titelbeschrijvingen te vinden.

[4] [E. Wolff-Bekker], ‘Levens-Beschryving van den Wel-Eerwaarden Zeer geleerden Heer Adrianus Wolff’. In: Maandelyksche uittreksels of Boekzaal der geleerde waereld 1777, 679-682.


Over maritamathijsen

Als emeritus hoogleraar ben ik verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Zie voor mijn publicaties op de website van de universiteit. Colleges geef ik nog in het buitenland, gastcolleges voor mijn eigen Universiteit en voor de Illustere School (HOVO UvA). Januari 2018 verscheen mijn biografie van Jacob van Lennep. Hij werd zeer goed ontvangen en genomineerd voor de Biografieprijs en de Geschiedenisprijs. In 2021 kwam uit: L. De lezer van de 19de eeuw. Ook dat is heel goed ontvangen. Nu werk ik aan een biografie van Betje Wolff.

4 Reacties op “Dominee Wolff en zijn boekenkast”

  1. F van Praag zegt :

    Bedankt!

  2. Emmy zegt :

    Geen interessante boeken in zijn kast maar wel leuk om te lezen wat er is aangetroffen en hoe jij daar over schrijft!

    Groet, Emmy Fons

    Verstuurd vanaf mijn iPhone

    >

  3. Macy zegt :

    Welbedankt en met vriendelijke groeten vanuit Lelystad,
    Macy Deden-Kazenbroot

  4. Jenny Reynaerts zegt :

    Wat jammer, het is zo’n mooi idee om die boekenkast als bron te gebruiken. Maar misschien viel er niets te kennen? Ook een conclusie. Hartelijks! Jenny

Plaats een reactie