Het tweede schrijfhutje van Betje Wolff. Een ontdekking?

In Beverwijk staat een replica van het schrijfhutje dat Betje Wolff gebruikte in de tijd dat ze daar samen met Aagje Deken het fraaie landhuis Lommerlust bewoonde. Aagje had een eigen koepeltje, Betje trok zich voor het schrijven terug in wat ze het ‘kluisje’ noemde, of het ‘Geldersch huisje’. Er is een mooie gravure van ‘Het rieten kluisje’ gemaakt door Caspar Philips Jacobsz. Die dateert uit 1804, maar is nog tijdens het leven van de schrijfsters vervaardigd, na een bezoek van hem aan Lommerlust.

Het is een hutje zoals kinderen zich een hutje voorstellen: één verdieping, nietig, met een puntdak dat met riet afgedekt is. De klapdeur bestaat uit twee delen, en binnenin ziet men tegen alle muren dichte rijen boeken staan, verder is er een tafeltje met daarop een schrijfcassette en een ganzenveer, en dan nog een stoel en een voetenbankje. Twee portretten hangen voor de boeken, misschien van Jean-Jacques Rousseau en van Laurence Sterne.[1] Voor het huisje liggen damesschoenen: zo te zien deed Betje die aan als ze het huisje binnenging. Het voorwerp ernaast moet wel een schoenenschraper zijn, om schoenen te ontdoen van modder.   

Elisabeth Bekker, zoals we haar nu zouden noemen, naar haar meisjesnaam en niet met de toch wat familiaire voornaam Betje, creëerde al meteen in het begin van haar schrijfcarrière `a room of one’s own’. In de pastorie van de Beemster liet ze een stuk van de zolder voor zich afschermen, zodat ze zich daar kon terugtrekken. ‘Kipperust’ noemde ze haar domein. In De Rijp, waar ze met Aagje Deken kwam te wonen na het overlijden van dominee Wolff, had ze slechts een kleine woning, waarschijnlijk te klein om er een eigen plekje af te zonderen. Maar toen de dames dankzij een erfenis Lommerlust konden kopen, liet Elisabeth er dat schrijfhuisje bouwen, dat helemaal paste in de opkomende mode van Engelse tuinen. Een beetje Engelse tuin had een kluizenaarshut, al dan niet bewoond door een echte kluizenaar. Lommerlust verlieten Wolff en Deken in 1788 om politieke redenen – ze trokken naar Frankrijk en vonden een prachtig kasteelachtig landhuis in Trévoux. Château de Corcelles heet het, het staat op de monumentenlijst en het bestond in elk geval al in de zeventiende eeuw.

Chateau de Corcelles, foto MM

Zondag 10 april 2022. Met mijn vriend was ik in de buurt van Trévoux. Ik haalde hem over om eens te gaan kijken bij het Château de Corcelles. Hoog boven de Saône ligt het, verscholen tussen eeuwenoude bomen. Het bordje ‘propriété privé’ negeerden we, en ook drukten we niet op de bel om de bejaarde zusters Dominicanessen die daar een rusthuis hebben niet te storen. We dachten dat de nonnen op zondagochtend toch wel in huis zouden blijven en wilden alleen de sfeer opsnuiven. We liepen om het schitterende landhuis heen, bewonderden de ligging en de rust die ervan uitging. Wolff en Deken moeten er genoten hebben van de ruimte, het uitzicht, de vogels, de bomen en het monumentale huis. Aan de achterkant zagen we een huishoudster, en die vertelden we waarom we daar rondliepen. Ze haalde de abdis erbij, soeur Agnès Madeleine. Ja, Elisabeth en Agatha, daar had ze weet van, ze kende het gedenkbordje in het centrum van Trévoux en mijn hoogleraarstitel deed de rest. Vergenoegd troonde ze ons mee naar de pronkzaal en haalde er nog een zuster bij, Soeur Marie Bernade, die nog meer van de historie wist dan zij. De grote zaal was in de negentiende  eeuw beschilderd met jachttaferelen, maar was verder nog in dezelfde staat als vroeger.

Grote zaal Chateau de Corcelles. Foto MM

Soeur Marie Bernade werd steeds enthousiaster en nam ons mee naar alles wat nog onveranderd uit de achttiende eeuw stamde. De waterpompen, oude dubbele ramen, de plaats waar de koetsen aankwamen, enkele onveranderde schouwen, de spiegels waarin Betje en Aagje zichzelf bekeken moeten hebben. Ik keek naar mezelf in spiegels waarin ook zij naar zichzelf gekeken moeten hebben. Ik vroeg of er bomen waren die nog uit Betjes tijd konden stammen, en dat was zeker zo, volgens haar. Dus we gingen weer naar buiten. Bomen van onmetelijke hoogte, gezond, al flink in het lenteblad. Ze wees op de duiventoren die genoemd wordt in documenten uit de zeventiende eeuw.

‘Jullie moeten de cabane nog even bekijken,die is uit de achttiende eeuw’, zei ze en struinde naar de cabane verderop in het bos. Die was op dat moment omringd door tentjes met jonge verkenners die hun etenswaren in het huisje hadden ondergebracht. En toen ging er iets door me heen. Dit huisje kende ik toch al? Plotseling zag ik wat het was: Betje had op Corcelles een replica gecreëerd van haar schrijfhutje op Lommerlust.

Het tweede schrijfhuisje van Betje bij Château de Corcelles. Foto MM

Ben ik de eerste die dit kluisje zo beziet? Ik kwam er niets over tegen in andere stukken over het verblijf van Wolff en Deken in Trévoux of in Buijnsters’ biografie.[2]

Zo moet het gegaan zijn, verbeeld ik me. Betje moet op Corcelles ook behoefte hebben gehad zich af te zonderen in een eigen ruimte, midden in de natuur, tussen de vogels en het groen, om daar geconcentreerd te kunnen schrijven. Zij moet opdracht gegeven hebben om dat hutje te bouwen, en misschien een tekening gemaakt hebben als voorbeeld voor de aannemer: zo was mijn Geldersch huisje, mijn met riet bedekte huisje, zo wil ik het nu hebben. Riet was niet voorhanden in Trévoux, maar verder leek het huisje helemaal op dat wat we weten van het kluisje in Beverwijk.

Ga ik te ver in mijn veronderstellingen? Kom met bewijzen dat het niet zo is, en dan zal ik erkennen me te zeer te hebben laten meeslepen door Betjes voorkeur voor ‘a room of one’s own’.

Uitzicht op de Saône. Foto MM

[1] Deze twee namen noemt de dichter L. van Ollefen die in 1784 een ode aan het kluisje publiceerde onder de titel Het riete kluisje van mejuffrouw Elizabeth Wolff, Geb. Bekker, op Lommerlust, in de Beverwyk.

[2] P.J. Buijnsters, Wolff & Deken. Een biografie. Leiden 1984; Myriam Everard, ‘Twee “dames hollandoises” in Trévoux’. In: De Achttiende Eeuw 38 (2006), 147-167. In de roman van Kees ’t Hart, Ter navolging (Amsterdam 2004) heeft hij het over een prieel bij Corcelles maar hij verbindt daar geen consequentie aan. Of hij hetzelfde hutje gezien heeft als ik, weet ik niet.

Over maritamathijsen

Als emeritus hoogleraar ben ik verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Zie voor mijn publicaties op de website van de universiteit. Colleges geef ik nog in het buitenland, gastcolleges voor mijn eigen Universiteit en voor de Illustere School (HOVO UvA). Januari 2018 verscheen mijn biografie van Jacob van Lennep. Hij werd zeer goed ontvangen en genomineerd voor de Biografieprijs en de Geschiedenisprijs. In 2021 kwam uit: L. De lezer van de 19de eeuw. Ook dat is heel goed ontvangen. Nu werk ik aan een biografie van Betje Wolff.

9 Reacties op “Het tweede schrijfhutje van Betje Wolff. Een ontdekking?”

  1. huibree zegt :

    Dit is op De Lage Landen herblogd.

  2. huibree zegt :

    Geweldig !
    Ik geloof ook dat uw veronderstelling klopt.
    De volgende keer als ik langs de Saône rijd haïk ook kijken.

  3. Jack Horneman zegt :

    Geweldig Marita dat je dit ontdekt heb. Heb (wederom) genoten van je beschrijving. Hoop nog lang van je stukjes te kunnen genieten. Blijf gezond. Hartelijke groet,

    Jack

    >

  4. Klaartje Groot zegt :

    Hallo Marita, Wat leuk zeg, deze ontdekking!

    Hartelijke groet, Klaartje

  5. Jenny Reynaerts zegt :

    Beste Marita,
    Wat een mooie vondst! Ik ga helemaal met je mee in je veronderstelling dat dit het tweede schrijfhuisje is. Fantastisch!
    Hartelijks, Jenny

  6. Plien van Albada zegt :

    Mooi stuk, Marita! En wat een bijzondere vondst! Met hartelijke groet, Plien

  7. Jenny Reynaerts zegt :

    Misschien is het leuk om in dit verband te wijzen op een mooie nieuwe aanwinst in het Rijksmuseum: in zaal 1.10 is nu niet alleen het vriendschapsglas van Aagje Deken te zien, maar ook het glas van Betje Wolff, dat we recent hebben verworven. Het hele verhaal over deze uiting van hun hartsvriendschap is te volgen op Rijksmuseum.nl/stories.

  8. Maaike Dirkx zegt :

    Geweldig, Maritha, ik ben het helemaal met je eens!

    Hartelijke groet, Maaike

    Maaike Dirkx @ Rembrandt’s Room ________________________________

  9. Liesbeth van der Sluijs zegt :

    Wat een leuk verslag! Veel dank!

Plaats een reactie